In de 'opinie&debat ' van NRC dit weekend heeft Malou
van Hintum een lang opiniestuk geschreven met als titel 'Wij zijn nu allemaal patiënt
geworden'. Haar opening: "Zeg 'nee'
tegen alle testen en apparaten die het vertrouwen in je lichaam ondermijnen en
het plezier in je leven vergallen. Trotseer de Fitbit, Sony Smartband,
HealthKit en iWatch. Negeer de reclames voor 'preventieve' bodyscans, gooi de
poeptests in de prullenbak. Ze helpen onze gezondheid niet verder, maar voeden
wel onze angst voor ziekte en dood." Duidelijke taal dus.
Afgelopen jaar ben ik gepromoveerd op een computermodel dat
er voor was bedoeld om de diagnostiek van hart- en vaatziekten te verbeteren.
Het model is er wel gekomen, de diagnostiek verbeteren bleek een weerbarstige
klus. Toch blijft het wel nodig, want, zoals Malou in dit artikel aanhaalt,
zijn er ontzettend veel mensen die cholesterolmedicijnen slikken, en is dat
niet voor iedereen strikt noodzakelijk. Er wordt in de praktijk gewerkt met
'risicoreductie'. Daar is wel wat voor te zeggen, omdat hart- en vaatziekte nou
eenmaal moeilijk te voorspellen zijn, maar als ze eenmaal optreden, je leven
behoorlijk overhoop gooien. Er zit aan deze zaak een sociaaleconomische kant:
het is voor de maatschappij veel goedkoper pilletjes te betalen dan mensen die
jarenlang tobben met hartklachten. Maar ook vanuit de mensen zelf gezien is een
hartaanval en de nasleep daarvan echt geen pretje. En daarom hebben pilletjes
en apparaatjes die die preventie ondersteunen wel een rol.
Het probleem waar Malou terecht op wijst is het risico van
doorschieten in de preventie, en dan vooral door gezondheid boven alles te
waarderen. Ze zegt: "Scores verzamelen
is één ding. Er een waarde aan hechten, is wat anders." Daarin heeft
ze helemaal gelijk. Hier speelt het probleem van de specialisatie in onze samenleving.
Mensen die werken aan het bevorderen van gezondheid, hebben bovenal dat als
doel: gezondheid bevorderen. In dit
geval kan dit alleen door een gedragsverandering – mensen moeten gezonder
leven, en apparaatjes helpen om die gedragsverandering tot stand te brengen,
dus apparaatjes zijn goed. Toch?
Nou, niet helemaal. Dit is te kort door de bocht, Malou
heeft een punt. Als je wil ingrijpen in het leven van mensen, moet je ook
nadenken over wat de consequenties daarvan zijn. Dat is een ethische plicht.
Neem het voorbeeld van een bierbrouwer. Die wordt door de
staat verplicht om bij zijn reclame te zeggen: "Geniet, maar drink met
mate." Is dat overbodig paternalisme? Ik denk het niet, het is ethisch
verantwoord om de eigen boodschap ("dit bier is geweldig") in de
context te zetten ("als je het met mate gebruikt"). Want buiten de
context, kan dit product buitengewoon vervelende consequenties hebben; je wilt
als bierbrouwer niet een dronken samenleving op je geweten hebben. Zijn mensen
daar dan zelf niet bij? Jawel, maar de bierbrouwer ook.
Volgens mij zou het de gezondheidsprofessionals dus sieren
om ook hun product in een ethische context te plaatsen. Gezondheid is niet per
sé het hoogste levensdoel, en het als zodanig presenteren gaat niet bijdragen
aan het levensgeluk van mensen. Zelfs al zijn de mensen daar zelf bij, de
gezondheidsprofessional is er ook bij. Ik denk dat er dus een reflectie nodig
is op wat echt belangrijk is, bijvoorbeeld door, zoals ik eerder geschreven
heb, eens goed na te denken over deugdenethiek: http://goo.gl/UtgLaS .
Dus wat zou de "Geniet, maar drink met mate" voor
gezondheidsprofessionals kunnen zijn? "Wees gezond, maar wel met
mate" is misschien niet de beste optie. Mijn voorstel zou zijn: "Gezondheid
heeft waarde, maar leven nog meer." Wat zeggen jullie ervan?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten